Wij bedanken met name Hugo Langras voor het aanleveren van de meeste anekdotes.....
"En ja ook in die eerste tijd had je markante figuren, zoals bijvoorbeeld Jan Lagerweij (staande op de foto 3e van links), de vrachtrijder. Die had ooit tijdens de wedstrijd zo’n hoge nood, dat hij wegsnelde en zijn behoefte net buiten het veld op de Zonheuvel in de bosjes deed. Zo dicht waren die bosjes niet, dus iedereen kon meegenieten, vooral omdat de door heem gemaakte geluiden de aandacht nogal op hem vestigde. De rest van zijn imposante voetbalcarrière heeft hij de naam “De poeperd” meegedragen. Dat interesseerde hem overigens geen zier.
Bab Langras (2e foto) was in de ogen van die vrienden maar een allochtoon. Omdat hij een aardige bal kon trappen mocht hij in de periode dat hij thuis was wel meedoen. Dat was heel bijzonder want spelers van buitenaf hoorden er niet bij. Een dergelijke handelwijze zou je het begin kunnen noemen van het verleggen van normen om goede spelers te verkrijgen. Bovendien had Bab een grote bek. Die lulde je niet zo gauw onder de tafel.
Bab had wel zoveel interesse in het spelletje dat hij boeken over dit onderwerp begon te verzamelen, waardoor hij natuurlijk behoorlijk in de pikorde steeg."
"Faas (op de foto staande uiterst rechtsboven) was vlak na de oorlog commissaris van materiaal bij DEV. Hij had een elektronicazaak aan de Kampweg. Dat was trouwens een merkwaardig stuk op de Kampweg, want vanaf de hoek van de Boslaan tot aan de brandweer woonden allemaal mensen die wat met DEV te maken hadden. Naast Faas had Fok van Geyl een modezaakje Dan had je Viola, waar nu de apotheek is. Die had een lederwaren zaak. Om daar later een apotheek te vestigen hebben ze ongetwijfeld de grond moeten saneren. Bakker Siep de Heus had ook heel wat voetstappen op de Zonheuvel liggen en Cees Rensen daar weer naast was een van de oprichters van ons cluppie.
Faas had een goede naam opgebouwd door o.a. werkzaamheden uit te voeren voor Kaiser Wilhelm die tot aan zijn dood in 1941 op Huis Doorn woonde.
Faas was een aardige goedlachse man, die ongeveer net zo dik was als lang. Die buik had hij langzaam opgebouwd door het veelvuldige gebruik van gerstenat.
Zijn zaak zag je zienderogen achteruitgaan door die offers aan Bacchus, de god van de dronkenschap. Vaak visten klanten achter het net wanneer ze een onderdeel wilden kopen. De keren dat Faas nee moest verkopen namen toe en het klantenbestand nam af.
Als Faas op zondagmiddag zijn cluppie op de Zonheuvel stond aan te moedigen dan was hij vaak al zo lam als een deurmat. Het veld was afgezet met een draad net boven een talud. Dat talud grensde aan de korte zijde van de pitch aan de kant van de Amersfoortseweg.
Faas hield die draad dan vast en stootte tegelijk allerlei dierlijke geluiden uit, wat in zijn beleving ongetwijfeld klonk als aanmoedigingen. Heen en weer schommelend kon Faas op een gegeven moment zijn evenwicht niet houden, want zo strak was die draad niet. Hij kantelde over de draad en hij rolde zo het veld op. De scheidsrechter moest de wedstrijd dus staken om eerst Faas weg te rollen."
"Arris Hardeman was een vaste supporter van het 1e elftal. In die tijd werkte hij bij Frans Reede. Frans had een soort delicatessenwinkel. Dat winkeltje was aan de Dorpsstraat waar nu dat bloemenwinkeltje zit. Voor ons was die Frans denk ik wel het meest bekend, omdat hij ’s zomers allerlei ijscokarretjes liet rijden. Voor hem moest Arris o.a. allerlei klanten op de fiets bedienen. Hij had daarvoor zo’n zware transportfiets met een bagagerek en een mand voorop.
Als DEV een uitwedstrijd speelde en Arris had die week schadevrij gereden, dan mocht hij de fiets in het weekend meenemen. Samen met Harry Wichhart op die ene fiets bezochten ze dan de uitwedstrijden. Kun je het je voorstellen. Twee man op een transportfiets naar Hilversum om een wedstrijdje in de 6e klasse van de UPVB, de Provinciale Utrechtse Voetbalbond te bekijken?"
"Nu was Harry een klein en vrolijk mannetje. Dat laatste stukje ging hij voorop zitten en zo kwamen ze bij de plaats delict aan. Dat liet Harry ook duidelijk merken en dan wisten de spelers van DEV dat de wedstrijd kon beginnen. Later heb ik als junioor nog een keer met Harry gespeeld in een lager elftal. Dat was in Werkhoven.
Daar moesten ze eerst de schapen van het veld jagen. Het was goed te zien dat die beesten daar hadden gegraasd en dat ze ook herhaaldelijk last hadden van jeuk, want aan de draden rondom die akker hing allemaal schapenwol. Dan kwam Harry in de rust de kleedkamer binnen alsof hij de weerwolf was met een hele dot wol dat aan alle kanten uit zijn shirtje stak."
"Op het veld stond mijn vader altijd naast Koornneef die in de jaren vijftig voorzitter was. Hoe die man die functie ooit gekregen heeft, blijft voor eeuwig verborgen. Van voetballen had hij de ballen verstand. Mijn vader zei altijd, " Die man snapt er werkelijk niks van, maar hij is veel te aardig, dus leg ik hem alles maar uit."
Pa stuurde me voor allerlei boodschappen naar hem toe. Als je daar binnenkwam wist je echt niet wat je zag. Een typische archivaris, zoals wijlen Tom Manders hem neer kon zetten. Waar je ook keek, overal bergen papier. En ergens daar tussenin zat onze voorzitter." Ja sorry Hugo, ik kan niks weggooien. Maar ik wil het even over je vader hebben. Kun je niet aan hem vragen of hij ergens anders gaat staan. Hij leeft zo mee, dat ik herhaaldelijk een schop voor mijn benen krijg". Hier hoort natuurlijk poten te staan, maar Koornneef was veel te netjes om die typische voetbalopmerkingen over te nemen.
Toch ook een goed bestuurder. Een buitengewoon wijs man, die Koornneef. Dat moet ook wel want hij had twee koppen. Zijn gewone hoofd en de kop van zijn onafscheidelijke pijp. Ook dat hoofd was eigenlijk een kop. Hij had namelijk een haardos te vergelijken met de bokspromotor Don King, maar dan statiger. Ook grijs, beter gekamd en met meer krulletjes. Een van zijn andere taken was gemeenteraadslid. Koornneef legde ook nog het clubblad Rood-Wit in elkaar, de voorganger van Bal en Pen. Daarvoor had hij een prachtige stencilmachine. Een behoorlijk karwij om elke maand weer zo’n vierhonderd clubbladen in elkaar te leggen. Vreselijk aardige mensen waren hij en zijn vrouw."
"Bertus Bakhuizen werd bij een concert van het Stichts mannenkoor aangekondigd als solozanger. En ja hoor het was onze Bertus. Er kan hier inderdaad gesproken worden van onze Bertus, omdat hij als jochie al DEV-supporter was, toen nog op De Zonheuvel gespeeld werd. Hij en zijn maten hadden echter een handicap. Ouders, school en kerk waren niet zo enthousiast over zondagvoetbal. De dag des Heren moest besteed worden aan geloofszaken en daar was geen plaats voor voetbal. Dat is natuurlijk ieders goed recht, maar Bertus Cs. konden de bekoring van het voetbal toch niet weerstaan. Gelukkig waren er rondom het veld op de Zonheuvel nogal veel bosjes, waarachter ze zich konden verschuilen. Dat was wel nodig, omdat zich nog een extra moeilijkheid voordeed. Die moeilijkheid heette dus meester Smit.
Meester Smit was precies, zoals een leraar er in die dagen uit hoorde te zien. Lang, serieus, gezag uitstralend en rechtlijnig in de leer. Ook was bekend dat hij best van voetbal hield.
Toen BB en zijn maten een van de eerste keren De Zonheuvel naderden, zagen ze daar de kaarsrechte gestalte van hun meester rond het veld lopen. Dat leidde voor die jongens tot een aaneenschakeling van kijken en wegduiken.
De volgende dag kon Bertus het niet nalaten om te vragen, waarom de meester zich wel tijdens de zondagswedstrijd langs de lijn kon ophouden.
‘Nou’, zei de meester, ’Dat is om in de gaten te houden, dat jongens, zoals jullie toch niet stiekem gaan kijken’. Dat hij dit altijd deed van half drie tot einde wedstrijd is slechts toeval."
"De vaste keeper van het zaterdagteam was Cor Oostrom. Altijd goedgemutst en altijd gekleed in de meest vreemde uitdossingen. Een pet op omdat ook hij zo kaal was als een biljartbal Van die petten had hij er wel een stuk of wat. Elke wedstrijd een andere. Sommigen zakten over zijn oren en anderen gaven hem het uiterlijk van een paasei. Twee handschoenen en bijna altijd verschillende. Sokken van verschillende kleur en een keeperstrui, die je vandaag de dag nog niet mee zou geven voor mensen in arme landen, bang dat die door hen teruggestuurd zou worden. Nee, erg veel tijd om de juiste outfit bij elkaar te zoeken gaf hij zichzelf niet.
Het plagen van spitsen heeft hij zowat uitgevonden. Elke wedstrijd wel een paar keer liet hij de bal vallen. Dan wachtte hij net zo lang tot de midvoor van de tegenpartij naar hem toekwam en dan pakte hij de bal op net voordat het gevaarlijk werd. “Kieuw” zei hij dan en dat bleef ie prachtig vinden. Dat is een van de redenen dat de KNVB die regel van het weer oppakken heeft veranderd.
Cor had een krantenwijkje en elke morgen was hij voor dag en dauw zijn bed uit. Kennelijk had moeder natuur hem een keer goed te pakken gehad, want hij voelde zich zo grieperig als de pest hoewel ik niet denk dat dit een goede vergelijking is. Het zaterdagteam moest spelen en had zonder Cor maar tien man. Finus Esveldt en Wim van Beek de onvolprezen leiders van dat team ging bij Cor langs om te kijken of het werkelijk niet ging. En ja hoor Cor liet zich overhalen. Ze hadden daar wel een bepaalde regeling voor bedacht. Cor stond in het doel met een warme jas aan. Als de bal dan in de buurt van zijn doel kwam, trok hij die jas uit en gaf hem aan Finus die naast het doel stond. Dan ging de bal weer naar de andere helft en dan gaf Finus de jas weer aan. Zo ging het de hele wedstrijd door."
"Mijn naam is Wim van Beek Sr. Ik las de verhalen van vroeger van de Zonheuvel, legendarisch sportpark boven op de berg aan de Amersfoortseweg. Als klein jochie ging ik op zaterdag met pa mee, want die voetbalde op zaterdag. Met hr. Kieboom, Haalboom, Esveldt, Oostrom , Sijnhorst, Henk Pieck enz. Een kantine was er niet maar wel 2 kleedhokken met een een hok waar van Groningen limonade ,bier en snoep verkocht. Op zondag gingen we bij de zondag kijken en dan moest je langs Jan Ruitenbeek sigarenboer, die in een hokje kaartjes verkocht voor de entree.
Op zaterdagen mocht ik ook mee naar uitwedstrijden . Verzamelen bij Kieboom op de Kampweg en met een in mijn ogen 1grote slee en 2 kleinere auto's Veenendaal , NSVS, Kulan, Rhenus in Rhenen, Werkhoven met altijd koeienvlaaien op of rondom het veld. In Driebergen naar RUBO altijd derby's van de bovenste plank. Ik weet ook dat mijn vader zondags bij Esveldt op de koffie ging. Dan werd de wedstrijd van de dag ervoor na besproken en de opstelling voor de volgende week gemaakt, want de convocaties moesten de deur uit. Ging ik dan rondbrengen , buiten Doorn ging op de post. Zaterdagavond moest ook het wedstrijd formulier bij van Yperen op de Woestduinlaan ingeleverd worden.
De overgang naar Tuilland was ook een dingetje , maar moest ook wel gezien accommodatie en ambities. Het was wel wennen aan het Heilige gras van de hr. Kors. van de gemeente. Hij had de mooiste grasmat en had niet het lef er over te lopen naar de kleedkamers , netjes over het pad langs het hek. Legendarisch is ook de wedstrijd op zondag tegen Vriendenschaar. Halverwege pakte hr. Kors de bal van de scheidsrechter af de wedstrijd werd gestaakt , want zijn veld werd naar de knoppen getrapt. Over en uit!"
"Ik mocht zelf pas gaan voetballen toen ik 13 was omdat mijn vader de jeugdcommissie te zondags vond. Ik was wel altijd aan het voetballen op straat en het Ludenbos. Ik kon aardig meekomen want met grote jongens om je heen leer je wel doorgaan en bikkelen. Resulteerde vaak in te laat thuis en soms de hond in de pot. Bij de jeugd altijd wel lekker gebald. Mooiste periode was de A junioren tijd olv. Zwartkruis em Kees Viegen . We waren Han Coster gewend , vaak bulderen ,het enige goede van hem was dat je een moord conditie had . In die tijd heb ik niet in de Kaapse bossen en het Doornse gat gewandeld maar gerend tot je scheel zag of kotste. Als A junior met een senior van de selectie van 1 op je rug Jaap Waasdorp was best zwaar. Bij Zwartkruis ging alles met de bal elke oefening tot je soms ook dacht nu even niet.
We werden dat jaar kampioen voetbalden tegen Hilversumse clubs, Holland ,GVVV voor toen niet misselijk. Later zijn er diverse van dit team naar 1 doorgegaan bijv, Arie Vonk, Ed Viegen, Ton Steinmann , Pim Fuchs. Ik niet ik mocht niet op zondag, dus naar zaterdag 1. Met mannen als Aart Groothuizen, Wim van Barneveld, Wout Hardeman, Wim Schuurman, Rob Rams etc. Ik vergeet nooit een van de meest beladen duels tegen Langbroek uit. De rivaliteit was groot en ik heb in die wedstrijd zo vaak moeten springen , want je werd zonder pardon neer geschoffeld als je een beetje kon voetballen. Aan de andere kant Aart Groothuizen en Nico Bakhuizen wisten ook van wanten.
Mijn vader was leider /grensrechter die soms de vlag ook wel gebruikte als was het Koningsdag. Heb hem ook wel eens weg moeten trekken als hij tegenstanders of publiek "te woord"wilde staan. Thuis was er ook dikwijls wel wat op mijn spel aan te merken , want ik was wel van stevig , maar niet zo echt van het uitdelen. Een paar jaar bij de zaterdag gevoetbald, maar toen we vanwege fin. perikelen geen trainer meer voor de zaterdag kregen, overgestapt naar SVL. Hier heb ik tot mijn 50 ste gevoetbald van het 1 ste tot het 6de. Het is een gezellige club waar geen gedoe was over zaterdag of zondag"
"Een van de eerste buitenlandse reizen die DEV maakte was naar Monheim (Duitsland). Ook toen al kon men niet altijd een geschikte trainer in het binnenland vinden dus besloot men een overeenkomst aan te gaan met de heer Jurjus. Deze man kwam uit dat plaatsje, zodat een uitwisseling snel geregeld was.
Dat was ook de tijd dat onze grenzen streng bewaakt werden door douaniers, zowel aan de Duitse als aan de Nederlandse zijde. Na een zeer geslaagd weekend waarin we zoals gewoonlijk de Duitsers in het drinken ruim verslagen hadden, kwamen we aan de grens en tot onze verbijstering stapte een der douaniers uitgerekend onze bus in. Jan van Maurik, die voorin zat werd gesommeerd om zijn tas open te maken. Na enig gerommel haalde hij een van Jan’s onderbroeken tevoorschijn. De ongerechtigheid, die hij in Jan zijn broek meende waar te nemen was een enorm remspoor. Waarschijnlijk had Jan zijn onderbroek de laatste keer pas laten zakken “Toen hij al schreef”.
Overigens was het toen in Nederland vrij normaal dat je maar een keer in de week schoon ondergoed aantrok. De douane had echter genoeg gezien, en had geen zin in nog meer van die onfrisse ontdekkingen. Spoorslags verliet hij de bus. Wie zei er ook weer dat ieder nadeel zijn voordeel heb? Gelukkig zat die vlag waar hij elke zondag mee langs de lijn liep niets geleden."
nb.Op de foto is Jan met zijn blonde krullen te herkennen gehurkt naast de trainer...
"Het was ook het eerste jaar dat Cees Loffeld bij ons trainer zou worden. Hij hoorde dat er een delegatie van DEV naar Steinheim zou gaan en hij ging met die grote groene auto het hele stuk achter die bus aan. Hij was vast in de veronderstelling dat daar het volledige eerste elftal acte de préséance zou geven. Waar ben ik in terechtgekomen moet hij wel gedacht hebben want de line up was met Dirk Kraay, oud- keeper van Zaterdag 1 met lappen bij elkaar gehouden, met Evert van de Brink, die veel kon, maar daar hoorde voetbal niet onder, met Bart die namens het achtste een wereldpartij stond te spelen, hoewel ik dat niet geloof, omdat hij dit zelf opgevoerd heeft en nog meer van die vedettes. Ik (hugo Langras note redactie) deed ook mee en ik stak daar natuurlijk met kop en schouders bovenuit :-), hoewel ik wel moet zeggen dat ik me makkelijk aan allerlei nivo’s aanpas. Aan de andere kant hebben we Cees leren kennen als iemand die moeiteloos met de sfeer die daar heerste meeging. Gelukkig voor hem kreeg hij een heel andere groep voor zich op de eerste trainingsdag."
Publiek ziet beide teams in het groen alleen Jos Schönfeld staat tussen de Duitse opponent. Verder zittend v.l.n.r. Dirk Kraay, Job van Ginkel, Piet Duikers, Aart Willems?, Thijs van Dijk, Bart v.d. Brink, Rob Veenendaal, Willy van 't Erve, Henk de Kruyf, ? , Evert v.d Brink, Gerard Veldhuizen & Wim Langras.
Elftalfoto DEV A1 van 1970 Staand v.l.n.r:
Frans van Dijk, Henk Pannehuis, Gert Stoltenkamp, Paul vd Brink, Hennie v Hasselt, Wim van Beek, Guus Paat en Jimmy Potasse. Zittend: Thijs v Dijk, Fred Markus, Leo Putman, Job v Ginkel , John Vrauwdeunt.
"Die zondag was CDN te gast, toen beter bekend als 'de marmotten'. Ze hadden een goede ploeg. Toen speelden er veel spelers die van heinde en verre kwamen 'puur voor de gezelligheid' bij deze vereniging. Vaak werd er daar namelijk in de kantine gestrooid en als men dan s' avonds als speler van het eerste thuiskwam had je je zakken vol met muntjes, die je daar gegrabbeld had. Leuk toch......? Dat ze beter waren bewezen ze helaas maar al te duidelijk.
Gelijk na het begin kwamen ze met 0-2 voor. DEV hikte nog wel even wat tegen, maar vlak na rust werd het 1-3 en tot overmaat van ramp werd het een kwartier voor tijd 1-4 en er lag een nieuwe 'marmottenzege' in het verschiet. Tot Jan de Koff even over de middellijn zijn vermaarde truck met de hand demonstreerde. Hij tikte de bal met de hand langs een speler net buiten het zichtsveld van de scheids en haalde vervolgens verwoestend uit. De bal sloeg als een granaat in de touwen en gelukkig voor ons was die handsbal alleen de scheidsrechter ontgaan. Alles wat CDN een warm hart toe droeg vloog op de' zwarte kraai' af. Scheidsrechters droegen destijds bijna altijd zwart. De scheids, wilde zijn beslissing echter niet herzien. Dat een scheidsrechter dat doet heb ik trouwens zelden meegemaakt en er was ook nog geen VAR. In de consternatie, die daarop volgde kwam DEV zelfs langszij ook weer via de gelijkmaker van Jan met behulp van een vriendelijke verdediger die de bal nog even van richting veranderde. Alleen de gong redde CDN voor een totale afgang.
In dat tumult na de wedstrijd ontwaren we heel wat mensen als redder der mensheid. Helemaal links zien we Kors in uniform. Onze onvolprezen terreinknecht. Frans van Trigt staat ook net naast de scheids. Wat wil je ook. Frans was tenslotte reserve-politie in Doorn. Ook Jan van der Schaft staat met zijn neus vooraan. Met een dergelijke omsingeling van de scheids hebben onverlaten zeker eind jaren 60 natuurlijk weinig kans."
Duncan Smith is in 1985 naar Nederland verhuisd omdat zijn vader in Doorn bij de mariniers zat. Duncan woonde in Leersum en de moeder van Paul Burbridge (staande op de foto), leerde Duncan Nederlands en nodigde hem uit om bij DEV te komen spelen. Zijn vader werd tevens coach. Helaas moest het gezin in 1987 weer terug naar Engeland. Hierbij zijn toenmalige ploeggenoten. Beniewd wie dit zijn? Check de Facebookpagina van DEV Doorn. Cheers!
"In een juniorenteam ergens eind jaren tachtig speelde toen Bas Kampshof. De hersenen van Bas werkten meestal net iets trager dan die van zijn andere teamgenoten. Tegenwoordig geven we daar een meer fatsoenlijke naam aan. Bas was verstandelijk beperkt. Toch mocht ie herhaaldelijk een stukje meevoetballen, terwijl zijn motoriek in vergelijking met die van zijn teamgenoten behoorlijk achterbleef. Soms bleek hij toch weer slimmer dan de rest, want toen een van de auto’s die de spelers naar een uitwedstrijd zouden brengen op ons hellende parkeerterrein begon te rollen sprong Bas als enige de auto in om de handrem aan te trekken.
Een elftal met behoorlijke grootbekken, maar die toch Bas geweldig in het team opnamen. In een van die wedstrijden gebeurde het ongelooflijke. Bas scoorde! Als een horde stormden de jongens op hem af en droegen hem op de schouders naar de middenstip.
Van Bas kreeg men altijd de indruk dat zijn ouders hem afzetten bij de voetbal met een paar centjes en hem verder aan zijn lot overlieten Ook aan fatsoenlijke sportkleding besteedden ze geen aandacht. Wellicht dat Bas dat zelf allemaal niet wilde. In ieder geval had hij een veel te wijde witte voetbalbroek aan, waarbij zijn jongeheer regelmatig uit zijn pijpjes wipte. Overigens werd hij wel herhaaldelijk ingezet om kleine werkzaamheden voor onze club uit te voeren.
Op een van de zomerkampen bij DEV greep Bram Bas bij zijn armen vast en slingerde hem op die manier in de rondte. Normaal gesproken niet zo’n probleem, maar onze Bas had toch wat moeite met de landing. Hij ving zijn hele lichaam op met zijn nek met een behoorlijke hersenschudding als gevolg. Het is niet vaak gebeurd dat tijdens dit soort dagen de ziekenauto het veld opreed, maar nu dus wel
Alles rondom voetbal betekende veel voor Bas. Hij deed zoals gezegd, allerlei klusjes in de vereniging en iedereen mocht hem graag. We maakten hem belangrijk. Jammer dan dat zo’n jongen plotseling verdwenen was, zonder enige vorm van afscheid. Hoe die ouders in dat verhaal passen is me nooit duidelijk geworden. We zagen ze in ieder geval zelden."
"Hugo Jr. zat inmiddels bij de A-junioren met Job van Ginkel als trainer/coach. Snel, hard en niet zoveel techniek, maar wel heel bepalend. Ik heb het hier over Hugo jr en niet over Job. Die had weer hele andere kwaliteiten. Geweldig team van het nivo ‘bal op dak 1’ en rijp om internationaal te spelen. Zo ook op een wereldvermaard toernooi in Steinheim Duitsland.
Wim Langras was ook een van de senoirleden die Job hielpen het geheel in goede banen te leiden. Wim sliep bij Hansi Mueller. Nu had die een vriendin die Kita Haar heette. Wim is nooit zo goed in Duits geweest. Hij verstond Kietelaar en zo heeft hij haar al die dagen genoemd. Het zou natuurlijk een schandvlek op de familie kunnen zijn, maar het is je ook niet kwalijk te nemen als je een bepaalde taal niet beheerst.
In dat elftal zat ook Miguel Villarino, een goede voetballer, maar het toppunt van bescheidenheid. Dan maak je dus zo’n jongen per definitie de aanvoerder. Die band werd dus rechts op zijn bovenarm gedrapeerd.
Op een gegeven moment zijn er wat schermutselingen en als een volleerd leidinggever wil Miguel de scheidsrechter erop attent maken dat hij de aanvoerder is. Bij zijn laatste Duitse lessen had hij geleerd dat het Duitse woord voor aanvoerder,”Fuhrer” was. Hij dus naar de scheidsrechter, steekt zijn arm uit om de scheids zijn band te laten zien en sprak de historische woorden: ”Ich bin der Führer”. Verder leek hij niet zoveel op die persoon die die woorden in de wereldgeschiedenis heeft gebruikt. De wedstrijd moest wel even onderbroken worden om de spelers weer overeind te helpen die waren neergezegen van het lachen.
Op dat toernooi vond zoonlief de scheidsrechters van een bedenkelijk niveau en beïnvloedbaar. Of hij dat verder meent weet ik niet, maar de onzen waren toeschouwer van een wedstrijd die voor toernooiwinst door DEV belangrijk was. Hugo jr. pakte een stapeltje Marken uit zijn zak en begon langs het veld te rennen zwaaiend met het geld en brullend naar de scheids welke beslissingen die moest nemen. De Mark was destijds het geld waar je in Duitsland mee kon betalen. Of dat uiteindelijk geholpen heeft weet ik niet, maar DEV won wel het toernooi."
"Erwin Roos is een rustige en bescheiden jongen. Nou vergeet het maar. We hadden met de B-junioren een toernooi in Gieten. Daar deden allerlei heel bekende noordelijke clubs aan mee. Dat weekend eind mei sliepen we in tenten dichtbij het complex van de club van onze helaas veel te vroeg overleden oud topscorer Jan Vonk. Het was die nacht zo koud, dat alles buiten stijf bevroren was en de klachten van slecht slapen waren niet van de lucht. Maar ja, we hebben wel meer excuses bedacht als het met de resultaten niet zo goed ging.
Ook in die wedstrijd tegen de thuisclub ging het aanvankelijk niet goed. We stonden achter met 1-0. Tegen het einde liep een aanval van DEV dood bij de keeper. Iedereen, inclusief de scheids, draaide zich om richting middellijn, want men verwachtte een peer van die doelman naar voren. Dat deed ie steeds. Erwin was blijven hangen en tikte de bal met de hand uit de handen van de torwart die zich daar nog stond voor te bereiden op zijn trap. Vervolgens schoof Erwin de bal in het lege doel. Op dat moment draaide de leidsman zich om en was alleen nog maar getuige van de bal die in de goal rolde. Zeer gedecideerd wees hij naar het midden. Alles wat Gieten heette was volledig over de rooie, want bij een slecht resultaat misten ze de kruisfinale.
Een speler vond het nodig om zijn broek te laten zakken en omdat hij zijn kont niet gewassen had werd hij terstond van het veld gezonden.
DEV kon niet meer stuk, dus werden de aansluitende penalty’s door DEV beter benut dan de tegenstander. Uiteindelijk zijn we daar derde geworden. Ergens in die grote prijzenkast op Tuilland zal die beker nog wel staan. Ik geef het helemaal toe, Ik heb me daar ook niet al te sportief gedragen. Valt ook niet mee als je over de grond rolt van het lachen."
"In die tijd had DEV een enorm keepersprobleem. Pieter van der Grift een collega uit Amerongen had een Amerikaanse jongen in zijn team. Die kwam uit Alaska. Die had een vriend die ook wel in Nederland wilde komen voetballen. Die vriend was Russel Miller en die was keeper. Voor hem was er nog wel een kamer vrij bij Bartje, net als voor Blair en Greg, twee andere Amerikanen die bij ons speelden.. Die eerste keer kwam zijn moeder mee. Je zou denken dat Russel door de aanwezigheid van mama inderdaad een moederskindje was. Zowat bij alles waar zijn moeder zich druk over maakte kwam de uitdrukking op zijn gezicht van ’mens zit niet te zeuren’. Dat zei hij overigens nooit.
In het begin kwam Russel wat tekort omdat hij in Alaska te weinig gespeeld had en dan in de lange winter nog veel in de zaal ook. Maar gaandeweg ging het veel beter met hem. Maar omdat hij pas 18 jaar was kon hij ook keepen in de A1. We hadden ook nog een senioren zaterdagteam wat geen echte keeper had. Het leek dat seizoen wel of we alle ballenvangers uit Doorn hadden weggejaagd. De consequentie was dat Russel in een weekend vaak drie officiële wedstrijden keepte. Kon ie goed aan want hij was zo sterk als een beer.
Russel was ook wel op een andere manier een bijzonder geval. Vreselijk handig Die laatste keer had hij een ígnition’ een ontsteking meegenomen waardoor je iets af kunt schieten. In Alaska niks bijzonders, want daar was jagen heel gewoon. Russel bevestigde dan die ontsteker op een pvc-pijp waardoor er een soort wapen ontstond. Hij noemde dat een potatogun, een aardappelgeweer. Met een aardappel in die pijp schoten ze die knol toch zeker driehonderd meter verder vanaf de kantine tot voorbij het korfbalveld. Datzelfde kon je ook met alles wat rond was en in die pijp paste. Ton Nesselaar, de aanvoerder uit het 1e destijds vond dat prachtig en wilde die ontsteker maar al te graag overnemen. Weggeven hebben we weten te voorkomen, want dat apparaat kon absoluut een gevaarlijk ding zijn."
"Henk Kramer, die net na de eeuwwisseling hoofdtrainer bij DEV was gaf training op de bezoekavond van Sinterklaas aan DEV.
Anton Vette was een van de aanwezige speler op die training. Anton wist absoluut niet dat Job van Ginkel Sinterklaas was, laat staan dat hij er erg in had dat John Kruit hem als Piet terzijde stond.
Henk tegen Anton: " Anton kun je even aan Job van Ginkel in de kantine gaan vragen of hij overneemt. Ik moet effe weg" Anton gaat naar binnen en brult door de kantine: Is Job van Ginkel er." Die kon natuurlijk geen sjoege geven in zijn sinterklaaspak. Anton terug met de boodschap, dat Job er niet was. " Nou haal dan maar John Kruit." , zegt Henk. Anton weer de kantine in en weer moest hij onverrichterzake terugkeren. John was dus Zwarte Piet. Ergens kreeg hij toen door dat Henk hem in de maling stond te nemen.
Van Job en John hebben we achteraf begrepen, dat ze wel degelijk de oproep van Anton gehoord hadden."
"Terug naar die wedstrijd van dat lagere elftal Op zich niks abnormaals dat ze daar speelden. Het wordt al wat meer bijzonder als je het woord “Altijd lastig Rivierwijkers uit” eraan toevoegt. DEV had alle registers opengetrokken om deze wedstrijd tot een goed einde te brengen. Men was er zelfs toe overgegaan om vedette Peter van Rooy voor deze wedstrijd in te zetten. Hij had ermee ingestemd, op voorwaarde dat hij de verre tocht met zijn eigen busje mocht ondernemen.
De tegenstander liet geen enkele mogelijkheid onbenut om het DEV zo moeilijk mogelijk te maken. Ze lieten de DEV matadoren omkleden in een hok waar een varken nog protesterend was uitgelopen. Bovendien tochtte het door allerlei kieren en naden.
Het was dan ook niet verbazingwekkend, dat onze vedette zich hier niet wenste om te kleden. Hij verliet de bouwval om zich, naar de mening van zijn teamgenoten, elders in het DEV-kostuum te hijsen. Na enige tijd begon men zich ongerust te maken, want Peter was in geen velden of wegen te vinden. Plotseling ging de deur open en daar was ie. In zijn handen een emmer met cement of door de kenners ook wel mortel genoemd. Met zijn ook meegenomen gereedschap begon hij de muren te voegen tot alles er weer piekfijn uitzag. Ja de echte vakman kan het niet aanzien, als er ergens slecht werk is afgeleverd. Op zich natuurlijk niet echt een warming up die je beter in de wedstrijd brengt."
"Bij ons in het bestuur zat Bert van Amerongen. Bert deed op een zaterdag telefoondienst. Bert was dus de aangewezen man om boodschappen via dat medium af te werken. Daar kwam er weer een. Aan de andere kant van de lijn zei een stem dat hij Kees Jansma was en dat hij zijn zonen voor DEV wilde opgeven. Bert geloofde er niks van. “Dank u voor de boodschap meneer en ik ben prins Bernhard”. Pech had Bert of bij nader inzien geluk want het was wel degelijk Kees die in Doorn was komen wonen en naast alle andere voetbalzaken werd hij ook bij ons een zeer gewaardeerd lid. Niet te beroerd om taken rondom het team van zijn zonen te vervullen.
Bert werkte bij Bartje. Dat is het instituut waarbij blinde mensen verzorgd worden. In Doorn hebben we daarbij ook nog eens blinden dan wel slechtzienden, die soms ook lichamelijk en verstandelijk beperkt zijn. Die zaterdag middag was Bert grensrechter bij een van de jeugdteams van DEV Die wedstrijd vond plaats in Wijk bij Duurstede. Kennelijk was de tegenstander niet zo tevreden over Bert zijn optreden. Het eerste wat men dan nog wel eens roept is dus ‘blinde’. Dat gebeurde ook nu. Deze meneer voegde er nog aan toe dat hij moest kijken of er bij Bartimeus nog plek voor hem was. De mond snoeren heet dat meen ik toen Bert antwoordde dat hij daar al werkte."
"We reden naar Soest waar DEV weer eens een belangrijke wedstrijd moest spelen. ”Ik heb er een goed gevoel bij” zegt Jan de Koff “want toen ik vanmorgen naar de WC moest keek ik achterom en daar zag ik dat ik een hoefijzer gefabriceerd had”.
Op de terugweg na de winst op SEC reden we vanaf Zeist naar Doorn. Het regende stront van de dijk. Ik zat voorin naast Jan en achterin zaten Martien en Ton. De Mitsubishi van Jan had allerlei mogelijkheden. In het midden van het dak zat een raam. Daar kon een schuif voor, maar het had nog een mogelijkheid en daar had Jan niet op gerekend. Of toch wel? Jan vertelde dat hij de schuif wel even voor dat raam zou doen, maar hij drukte op de knop zodat het raam openging. Ton Veenendaal en Martien van der Heijden werkelijk zeiknat."